Mogelijk alternatief voor de Oerknaltheorie


Een van zijn belangrijkste ontdekkingen (1929) van Edwin Hubble was dat er een verband bestaat tussen de roodverschuiving van verre sterrenstelsels en hun afstand tot de aarde (Zie Wikipedia). Daar men terstond aannam dat deze roodverschuiving veroorzaakt wordt door het zich verwijderen van deze sterrenstelsels werd de theorie aannemelijk gemaakt dat het heelal uitdijde.

Er zijn echter meer oorzaken mogelijk voor deze roodverschuiving.

Als een object zich door de ruimtetijd van een waarnemer beweegt dan ziet dat er voor de waarnemer als volgt uit: (Alleen de ruimtedimensie die belangrijk is is in deze figuur weergegeven.)

Voor de waarnemer W lijkt het alsof de tijd van het object zich langs de vector t afspeelt. Dit komt omdat, als een object zich door de ruimte van de waarnemer beweegt, het zich ook door de tijd van de waarnemer beweegt. Er geldt immers dat

Dit is ook te schrijven als

Als we s uitdrukken in lichtseconden dan staat hier:

t’ is de tijd die het object nodig heeft om de afstand s af te leggen.
Zoals te zien maakt de ruimtetijd van het object voor de waarnemer een hoek met de ruimtetijd van de waarnemer. Als de ruimtetijd van een object door een andere oorzaak ook zo’n hoek maakt met de ruimtetijd van de waarnemer dan lijkt het alsof het object zich ook met die snelheid van de waarnemer af beweegt.

Beweegt het object niet ten opzichte van de waarnemer w maar bevindt deze zich tussen de waarnemer w en een zwart gat én in de buurt van dat zwarte gat dan maakt het inertiaalstelsel van het object ook een bepaalde hoek met het stelsel van de waarnemer w. Dit komt omdat het zwarte gat de ruimtetijd kromt. Het effect wordt gravitationele roodverschuiving genoemd.


Voor de waarnemer lijkt het nu dat het object zich in de richting van het zwarte gat verplaatst. Zelfs als het object zich naar het zwarte gat beweegt dan nog zal het voor de waarnemer nooit de waarnemingshorizon van het zwarte gat bereiken. Ook hier geldt dat de hoek die het inertiaalstelsel o maakt met het inertiaalstelsel van w bepalend is voor de schijnbare snelheid en roodverschuiving van o.

Mogelijk bestaat onze driedimensionale ruimte op een vierdimensionaal bolvormig oppervlak.

Er is een flink aantal wetenschappers dat gelooft dat we leven op de waarnemingshorizon van een vierdimensionaal zwart gat. (Zie hier)

En zie de YouTube-video “A Thin Sheet of Reality: The Universe as a Hologram

En ook de snaartheorie lijkt in die richting te wijzen. In 1999 kwamen natuurkundigen Lisa Randall en Raman Sundrum, beiden werkend aan de snaartheorie, met een elegant idee dat ons vierdimensionale universum slechts een membraan is van een hoger dimensionale ruimte. (Zie Hier)

Afbeelding. Leven we op een membraan? (Zie Hier)
Ons heelal zou een ‘zeepbel’ in een hoger dimensionale wereld kunnen zijn. Foto: photo_steff.

In zijn boek ‘Het Heelal’ schrijft Stephen Hawking in de NL-uitgave van de 35-ste druk op pagina 244:

“Wanneer we de kwantummechanica met de algemene relativiteitstheorie combineren, lijkt er een nieuwe mogelijkheid te zijn die zich nog nooit heeft voorgedaan: dat ruimte en tijd samen een eindige, vierdimensionale ruimte kunnen vormen zonder singulariteiten of begrenzingen, vergelijkbaar met het aardoppervlak, maar dan met meer dimensies. Het lijkt erop dat deze voorstelling veel van de waargenomen eigenschappen van het heelal kan verklaren, zoals het feit dat het op grote schaal gelijkvormig is en ook de afwijkingen van de homogeniteit op kleinere schaal, zoals de sterrenstelsels, de sterren en zelfs de mens. Ze zou zelfs de pijl van de tijd zoals wij die waarnemen kunnen verklaren.”

( Nederlands, Druk: 26, 9789035143159, februari 2015, Paperback)

Hypothese: Het heelal is rond en statisch

In dat geval is ons heelal in de vierde dimensie rond. Dat betekent dat het inertiaalstelsel van het object op grote afstand van een  waarnemer een hoek maakt met dat van de waarnemer.

Zo lijkt in het voorbeeld hiernaast het object zich met een bepaalde
snelheid van de waarnemer af te bewegen. Ook hier bepaalt de  hoek de schijnbare snelheid en dus ook de roodverschuiving.


Als we dat vergelijken met de meetresultaten die door anderen zijn gedaan dan geeft mijn voorstelling een betere fit van de data dan een lineair verband, althans in de meetresultaten die ik heb geleend van http://wiki.fok.nl/index.php/Kosmologie .
(Let op: op de horizontale as de roodverschuiving en op de verticale de afstand)

Nog fraaier komt dit tot uiting in afbeeldingen die ik heb geleend van http://mico2maco.net/?p=839 . Dit komt vooral door het gebruik van lineaire assen.


Wat kunnen we in de toekomst verwachten?

4 antwoorden op “Mogelijk alternatief voor de Oerknaltheorie”

Geef een reactie